De laatste jaren van haar dementieproces kon ik mijn moeder niet meer verstaan. Zij praatte wel, maar ik kon de woorden en klanken niet begrijpen. Ook de woorden die ik zei, hadden duidelijk geen betekenis meer voor haar. Wel merkte ik dat we elkaars gezichtsuitdrukking begrepen, ook de klank van onze stemmen, bracht een intentie en emotie over. We voerden gesprekken zonder betekenis. Niet van hoofd tot hoofd, maar van hart tot hart. Het laatste jaar verstilde ze meer en meer en ik verstilde mee. Op de foto hierboven zitten we buiten in de voorjaarszon hand en hand. Zonder woorden, maar meer dan ooit samen.
In het verpleeghuis merken zorgverleners vaak dat hun woorden niet meer aankomen bij cliënten. Dit onbegrip over en weer kan veel angst oproepen, waardoor cliënten gaan tegenwerken. Onderstaand verhaal laat zien wat er mogelijk is als zorgverleners meer de taal van het lichaam gaan spreken en verstaan. Lees het verhaal van mevrouw van de Wal.

“We hebben niet met elkaar gesproken. Er is geen glimlach gewisseld, geen hand geschud. Toch was er contact, met mij en met de 2 ziekenverzorgenden, elk aan een kant van haar bed. Dit maakte dat voor haar deze dag anders begon dan andere dagen.

Mevrouw van der Wal is dement en ligt het grootste deel van de dag in haar bed in het verpleeghuis. Het bed, het nachtkastje, een paar foto’s, dat is haar wereld. Hier ligt ze, meestal alleen, zonder zichtbaar besef van wat er om haar heen gebeurt. Ze heeft haar ogen dicht, of kijkt dromerig voor zich uit.

Ik ontmoet haar vandaag voor de eerste keer. De ziekenverzorgenden hebben me gevraagd om mee te gaan, omdat ze het zo moeilijk vinden om mevrouw van der Wal te verzorgen. Als ze haar willen uitkleden verkrampt mevrouw zo erg dat ze de kleren niet over haar hoofd krijgen. Ook het draaien in bed, tijdens de wasbeurt is heel zwaar voor de verzorgenden. Mevrouw van der Wal schreeuwt daarbij en verzet zich uit alle macht.  De verzorgenden spreken haar vriendelijk toe, vertellen wat ze doen en waarom, maar het helpt niet. Mevrouw van der Wal lijkt hen niet te horen en in ieder geval niet te begrijpen. Ze vecht op leven en dood, een dagelijkse strijd, zonder winnaar.

Zou het anders kunnen? We gaan op ontdekkingstocht, ik geef wat aanwijzingen.

Haal niet direct de deken weg, laat haar niet schrikken. Maak voor je gaat handelen eerst contact, met woorden, maar ook met je handen. Laat haar voelen dat je er bent. Begroet haar met je aanraking. Gebruik geen dwang. Nodig haar zachtjes uit om een arm of been te bewegen. Wacht of ze het signaal oppakt en ga dan pas verder. Kijk ….. nu beweegt ze mee. Ze tilt zelf haar hoofd op als haar hemd uit moet en mompelt: “ja, ja”. Door het rustige tempo begrijpt haar lichaam wat de bedoeling is. Aan- en uitkleden heeft ze haar leven lang zelf gedaan. Het is logisch voor haar en ze werkt mee. De verzorgenden kunnen voor het eerst sinds tijden haar arm helemaal optillen, zo kunnen ze de smetplek verzorgen, die door de verkramping in haar oksel is ontstaan.

Draaien vindt ze eng, daarom schreeuwt en vecht ze zo.  Laten we kijken hoe we het veilig kunnen maken voor haar, zodat ze kan ontspannen. Eén verzorgende gaat bij haar gezicht staan en legt het kussen klaar. Ze verleidt met haar glimlach, woorden en beweging mevrouw van der Wal om naar haar toe te bewegen.

De andere verzorgende hangt aan het laken en ondersteunt zo de draaiende beweging. Dit gaat op een rustige manier, zodat mevrouw niet schrikt van een plotselinge ruk aan het laken waarop ze ligt. Deze handeling herhalen de verzorgenden meerdere malen tijdens de verzorging. Elke keer wisselen ze van rol. Degene waar mevrouw heen draait zorgt voor een warm en veilig welkom. Mevrouw van der Wal schreeuwt niet en klampt zich niet vast aan het bed. Ze gaat in op de uitnodiging, ze draait en laat zich daarbij helpen. 

Als ze weer is aangekleed en lekker is neergelegd in haar schone bed, valt ze met een zucht  in slaap, een glimlach om haar mond. We kijken ontroerd naar haar. Het is een wonder.

De dag van mevrouw van der Wal begon vandaag anders dan andere dagen. Niet met een gevecht, maar met een ontmoeting. Het deed niet alleen haar goed, maar ook ons die voor haar zorgden”.